Bokstraining/Spelletjes
Algemeen (per organisatie)
- Duur – 30 minuten
- Deelnemers – min. 6 / max. 12
- Afmeting – afmeting per vak: 3 bij 3 meter
Materiaal
- Fluitje 1x
- Dopje 24x
- Pittenzakje 4x (1x rood, 1x groen, 1x geel, 1x blauw)
Organisatie
Ieder tweetal start in een vak.
Als er een oneven aantal is, dan maak je 1x een drietal. Elke ronde is er dan 1 kind de scheidsrechter.
Aandachtspunten
- Maak de tweetallen op basis van lichaamsgewicht- en lengte (schatting)
- Wanneer een kind uit het vak stapt, is het spel gepauzeerd (= veilig gebied voor de kinderen)
- Op een hoofd mikken is verboden
Plattegrond
Oefenstof
Oefening
De tweetallen doen in een vak een wedstrijd tegen elkaar.
Het spelletje binnen dat vak kan het tweetal herhaaldelijk spelen.
Het zijn korte spelletje waar iedere keer een winnaar uitkomt.
De punten die je per vak haalt, tel je als individu op.
Na 5 minuten fluit de spelleider. Dit is het teken om met je tweetal het spel waar je nog mee bezig bent af te maken. Het kind dat de meeste punten heeft gehaald bij dat spel, heeft dat onderdeel gewonnen. Daarna wissel je door naar het volgende spel. Dit speel je weer herhaaldelijk en je telt weer je punten op.
Wanneer de tweetallen alle spellen hebben gedaan, spelen zij alle spellen nog een keer.
Spel 1: sparren
Probeer de ander op zijn buik, zij of schouder te tikken (zachtjes). Tegelijkertijd moet je ook jezelf verdedigen. Wie heeft de ander het meeste getikt?
Spel 2: knie tikkertje
Probeer de ander op zijn knie te tikken. Tegelijkertijd moet je je eigen knieën verdedigen. Wie heeft de andermans knie het meeste getikt?
Spel 3: duim worstelen
Houd elkaar rechter- of linkerhand vast. Je houdt niet elkaars hele hand vast, maar alleen bij de vingers. Jullie duimen staan omhoog en raken elkaar. Tel samen af van 3 naar 0, dan begint het spel. We de duim van de ander onder zijn duim krijgt, heeft een punt. Speel het spel daarna opnieuw. Wie heeft de meeste keren de duim van ander onder zijn/haar duim?
Spel 4: ontwijken
Er is 1 aanvaller en 1 verdediger. De aanvaller gaat de volgende stoten uitdelen (zachtjes):
– voorste stoot (voorste vuist naar voren)
– achterste stoot (achterste vuist naar voren)
– hoek (met links of rechts mikken op de zij)
De verdediger moet hier snel op reageren door:
– te bukken
– opzij te duiken
– met zijn vuisten en armen het lichaam bedekken.
Wie heeft de ander het meeste geraakt?
Spel 5: schouder tikkertje
Probeer de ander op zijn schouder te tikken. Tegelijkertijd moet je je eigen schouders verdedigen. Wie heeft de andermans schouder het meeste getikt?
Spel 6: reageren
Er is 1 speler en 1 trainer. De speler dribbelt in het vierkantje met 4 pittenzakjes om hem heen. Wanneer de trainer de kleur ‘geel’ roept, moet de speler z.s.m. de kleur geel aanraken met zijn hand. Daarna dribbelt hij/zij weer in het vierkantje tot de volgende kleur wordt geroepen.
Bij dit spel zijn geen punten te verdienen.