Oefening

De kinderen gaan met volle energie de onderstaande oefeningen uitvoeren. Iedere oefening duurt 60 seconden en daarna krijgen zij 60 seconden wissel/rusttijd. Na deze rusttijd start direct weer de volgende oefening. Wanneer de 6 oefeningen gedaan zijn, wordt hetzelfde rondje nog een keer uitgevoerd.

Het is mogelijk om punten toe te kennen per herhaling, maar dit hoeft zeker niet. 

Oefening 1: Stap met lunges naar de overkant
Het tweetal staat tegenover elkaar en steken op het startsignaal over naar de overkant en maken bij iedere stap een Lunge beweging. 

Oefening 2: Helikopter armen naar de overkant
De kinderen steken over en maken een helikopterbeweging met de armen. Deze rondjes zijn van groot naar klein en vervolgens weer van klein naar groot. Dit is een zware oefening dus tussendoor even pauzeren is toegestaan. 

Oefening 3: Kikkersprongen naar de overkant
De kinderen springen als een kikker naar de overkant. Dat betekent de handen op de grond en knieën naar buiten bij iedere sprong. 

Oefening 4: Hand, Hand, Elleboog, Elleboog*
De kinderen liggen in opdrukstand op de grond en duwen zichzelf omhoog op de ene hand, de andere hand, zakken door de elleboog en elleboog. 

Oefening 5: Slalom sprint
De kinderen sprinten vanaf de pion om en om de route langs de dopjes en geven het pittenzakje aan elkaar door. 

Oefening 6: Bal overgeven onder/boven/links/rechts
Het tweetal staat met de rug tegen elkaar en geven de bal door aan elkaar door de benen en boven het hoofd. De tweede ronde wordt de bal van links naar rechts overgegeven.