Activiteit 1

De stille rij

  Instructievideo

Organisatie

De kinderen mogen niet praten en luisteren in stilte naar de spelleider

Aandachtspunten 

  • Praten is verboden
  • De spelleider geeft hardop de tijd aan
  •  

Oefening

De kinderen luisteren aandachtig naar de spelleider, want hij heeft een opdracht voor ze. Ze moeten in een rij tussen de dopjes gaan staan, maar wel in de juiste volgorde! Zonder te praten moeten zij op de juiste plaats gaan staan. Voorbeelden van opdrachten kunnen zijn:

  • Maak een rij van klein naar groot
  • Maak een rij oud naar jong
  • Maak een rij van schoenmaten
  • Maak een rij van maand waarin je jarig bent
  • Maak een rij van aantal kleuren op je T-shirt
  • Verzin zelf een mooie rij…

Lukt het de kinderen om in stilte goed samen te werken?

  

Plattegrond 

Algemeen (per organisatie)

  • Deelnemers – min. 6 / max. 12
  • Afmeting – Afstand tussen dopjes 10 meter

Materiaal

  • Dopje 2x
  •  

Activiteit 2

Duo samenwerking

  Instructievideo

Organisatie

De kinderen werken de diverse oefeningen in tweetallen af

Aandachtspunten 

  • Samenwerking door communicatie is belangrijk
  •  

Oefening

De kinderen werken 6 oefeningen af en voor iedere oefening krijgen zij 3 minuten de tijd. Lukt een oefening? Dan kijken zij of het binnen de tijd nog een keer lukt!

Oefening 1: De balancerende bal
De kinderen houden beiden een touw vast waar een bal op balanceert. Wanneer zij een korte oversteek (5 tot 10 meter) hebben gemaakt proberen zij, door het touw te ‘openen’ in de bucket te laten vallen van minimaal 50 cm hoogte

Oefening 2: Hoepelknoop
Het tweetal houdt elkaar met één hand vast en één van het tweetal staat in een hoepel. Zonder de hoepel met de ‘losse’ hand aan te raken, moet de hoepel van het ene kind, via het andere kind op de grond komen te liggen

Oefening 3: Rugbal
Twee kinderen houden een bal tussen hun rug en wanneer zij de oversteek maken, mogen zij deze niet meer met de handen raken. De oversteek is zijn maken is 10 meter en de bal moet uiteindelijk in de hoepel aan de overkant stilliggen (in een hoepel of bucket). Lukt dit? Goed gedaan! Rolt de bal weg, dan snel nog een keer proberen…

Oefening 4: Boerenkruiwagen
De boer(in) houdt een ander kind bij de benen vast en dit is de kruiwagen. Op de route van deze kruiwagen liggen 4 kleuren pittenzakjes (groenten) en er wordt een route gelopen langs 4 verschillende kleuren hoepels (groentenbakken). Bij iedere hoepel wordt een zakje in de hoepel gelegd door de boer. Wanneer de route is afgelegd worden de rollen omgedraaid. De route kan zelf worden ingevuld.

Opdracht 5: Blinde test        
Eén kind heeft een blinddoek voor en de ander moet commando’s geven: mag alleen links, rechts, voor en achter zeggen. De weg lijdt uiteindelijk naar een hoepel toe waar het geblinddoekte kind in moet eindigen om het te halen. Hierna volgt snel de andere speler.

Opdracht 6: Eilandjes gooien!
Eén van het tweetal staat achter twee dopjes (het strand) en op diverse afstanden van dit strand liggen 4 hoepels (eilandjes). Het kind op het strand heeft de strandbal en gooit deze naar zijn/haar maatje in een hoepel. Wordt de bal heen en weer gegooid zonder dat de bal valt, mag diegene van eiland wisselen totdat alle eilandjes zijn geweest. Als dit het geval is wisselt het tweetal van functie.

  

Plattegrond 

Algemeen (per organisatie)

  • Deelnemers – min. 6 / max. 12
  • Afmeting – Afstand tussen dopjes 10 meter

Materiaal

  • Bucket 4x
  • Bal 4x
  • Touw 1x
  • Hoepel 12x (4 kleuren)
  • Pittenzakje 4x (4 kleuren)
  • Dopje 2x
  •  
  •