Activiteit 1

Zakje Gooi

  Instructievideo

Organisatie

  • De kinderen vormen tweetallen en gaan tegenover elkaar staan met ongeveer één meter afstand.
  • Elk tweetal krijgt één pittenzakje.
  •  

Aandachtspunten 

  • Zorg dat het pittenzakje niet te hoog of te hard wordt gegooid.
  • Houd je handen open en voor je, zodat je snel kunt reageren.
  • Let goed op hoe ver je staat en pas je worp daarop aan.
  •  

Oefening

De kinderen starten in 2 tallen tegen over elkaar. Eentje in de hoepel met een pittenzak en de andere aan de kant van de lijnen. De kinderen gooien onderhands het pittenzakje naar elkaar over. Wanneer dit goed gaat, gaan ze een lijn achteruit om de afstand te vergroten. Na een bepaalde tijd mogen de kinderen een nieuw maatje zoeken en opnieuw beginnen op de kortste afstand. Zo blijven ze oefenen en passen ze zich telkens aan een nieuwe partner aan.

  

Plattegrond 

Algemeen (per organisatie)

  • Deelnemers – min. 6 / max. 12
  • Afmeting – vak van 10 x 15 meter

Materiaal

  • Pittenzakje 6x
  • Dopje 12x (4×3 kleuren)

Activiteit 2

Afstand gooien

  Instructievideo

Organisatie

  • De kinderen staan achter hun dopje met de bal in hun hand
  •  

Aandachtspunten 

  • Bovenhandse strekworp (rechtshandigen):

    • Linkervoet stapje naar voren
    • Bal in rechterhand
    • Gooien van ‘achter je oor’ recht naar voren

    Voor linkshandigen andersom

  •  

Oefening

De kinderen starten achter hun dopje en gooien de bal bovenhands naar elkaar over. Wanneer beide kinderen hem gooien, én ook vangen, dan mag het 2-tal een lijntje naar achter. Wanneer één van de twee ballen wordt gevangen, dan blijf je op dezelfde lijn staan. Wanneer beide ballen vallen, dan moet het 2-tal een lijntje naar voren.

Na 3 minuten wordt gekeken welke afstand ieder groepje heeft gehaald en wordt opnieuw gespeeld. Dan wordt geprobeerd om de eigen score te verbeteren. Het is dus een wedstrijd tegen jezelf.

Eenvoudiger: de bal mag één keer stuiteren voordat deze gevangen wordt.

Variatie: wissel na iedere ronde van 2-tal.

Uitbouw: gooi met je ‘niet-voorkeurshand’ of vang met één hand i.p.v met twee handen

  

Plattegrond 

Algemeen (per organisatie)

  • Deelnemers – min. 6 / max. 12
  • Afmeting – starten met afstand van 3 meter

Materiaal

  • Dopje 32x (8 van iedere kleur)
  • Kleine bal 6x
  •  

Activiteit 3

4 vakkenspel

  Instructievideo

Organisatie

  • Het spel wordt door middel van een ‘sprongbal’ gestart in het midden van het speelveld.
  •  

Aandachtspunten 

  • De bal mag niet uit de handen worden gegooid of geslagen
  • Er mag niet worden gelopen met de bal
  • De verdedigende partij (partij die niet de bal heeft) mag niet in een scorevak staan
  •  

Oefening

De twee teams zijn verdeeld over het speelveld. Je kan scoren in 3 van de 4 vakken. Het vak waarin als laatste is gescoord, doet niet mee. Scoren doe je door de bal te gooien naar je medespeler in een scorevak. Wanneer de bal gevangen wordt in dit vak is er 1 punt gescoord. Het verdedigende team mag vanuit dit scorevak de bal uitnemen.

Bij overtredingen (lopen, bal uit handen slaan, uitballen) wordt de bal vanuit het midden uitgenomen.

Na ongeveer 8 minuten stopt het spel en wordt er gekeken wie de meeste punten heeft behaald. Hierna kan je opnieuw een ronde spelen, eventueel met nieuwe teams.

Eenvoudiger: scoren door de bal op de grond in het vak te gooien.

  

Plattegrond 

Algemeen (per organisatie)

  • Deelnemers – min. 6 / max. 12
  • Afmeting – Tussen de vakken 10 meter / Afmeting van de vakken 2 bij twee meter
  •  

Materiaal

  • Bucket 16x (4x rood, 4x blauw, 4x geel, 4x groen)
  • Bal 1x
  • Dopje 2x
  • Lintje 6x (helft van aantal deelnemers)
  •  
  •