Waarom is bewegen juist belangrijk op jonge leeftijd?

Plezier

Bewegen is leuk! Bewegen wordt nog leuker als je de verschillende vaardigheden beheerst. Door veel en gevarieerd te oefenen beleef je steeds meer plezier aan bewegen en hou je het langer vol.

Motoriek

Door veelzijdig en (on)bewust te bewegen op jonge leeftijd, raken jouw motorische vaardigheden steeds beter ontwikkeld. Je wordt een complete beweger en hiervan heb je later veel profijt bij alles wat je doet.

Vertrouwen

Op jonge leeftijd leer jij jezelf op de juiste manier voortbewegen en ontdek waar jouw lichaam toe in staat is. Hiermee kun je grenzen verleggen en dit resulteert in een groeiend zelfvertrouwen voor nu en de toekomst.

Sociale groei

Tijdens de  beweegactiviteiten met anderen, neem je écht deel aan de maatschappij. Je wordt weerbaarder in het spel en je ontwikkelt sociale vaardigheden. Kortom Jij en je sportmaatjes horen erbij.

Cognitief

Bewegen stimuleert en activeert de hersenen, wat leidt tot een verhoogd leerresultaat. Verbindingen worden sneller gemaakt wat leidt tot een beter ruimtelijk inzicht en beter begrip van de oefenstof en spelregels.

De beweegthema's van Jonge Sporthelden

Balanceren en Vallen
Betekenis: Jezelf in balans houden op diverse soorten ondergrond en gecontroleerd (voorkomen te) vallen.
Oefenvoorbeeld: Een kind brengt een voorwerp naar de overkant waarbij het over een een dunne lijn loopt, voet voor voet op de lijn en de armen gespreid als vleugels.
Belang: Balans komt terug op ieder moment dat je beweegt. Tijdens het (trap)lopen, dansen, schaatsen, fietsen, enz.. Hoe beter jouw balans is, hoe meer controle je hebt in al jouw bewegingen.

Trappen en Schieten
Betekenis: Een beweging met je benen, waarbij je gericht iets probeert te raken en/of dit (bal) in beweging wilt brengen. De oog-voet-coördinatie staat centraal.
Oefenvoorbeeld: Een kind schiet de pion om met de bal.
Belang: Je kunt deelnemen aan activiteiten waar trappen en schieten centraal staan. Je ontwikkelt het vermogen om richting en snelheid aan de trap mee te geven. Bijvoorbeeld: bal in het doel schieten (voetbal), je tegenstander raken op borsthoogte (taekwondo).

Rollen en Duikelen
Betekenis: Een beweging waarbij je roteert om de lengte of breedte-as. 
Oefenvoorbeeld: Een kind rolt als een ‘potlood’ (lengte-as) van de ene naar de andere kant van de kamer.
Belang: Je kunt deelnemen aan oefeningen waarbij roteren van belang is. Je kunt je voortbewegen met een rol, afrollen om je val te breken en je traint je oriëntatievermogenvermogen.

Gaan en Lopen
Betekenis: Je kunt jezelf, met of zonder materiaal, voortbewegen op diverse manieren op diverse soorten ondergrond.
Oefenvoorbeeld: Een kind heeft een parcours gemaakt die op diverse manieren uitgevoerd moet worden: rennend, achteruit lopend, schuivend op de billen en kruipend. 
Belang: Jezelf kunnen voortbewegen geeft enorm veel vrijheid. Denk niet alleen aan lopen, maar ook bijvoorbeeld aan zwemmen, glijden en rijden. Je leert ook de situatie inschatten terwijl jij jezelf voortbeweegt.

Stoeien
Betekenis: Het kunnen duwen, tillen, heffen, dragen, grijpen van een voorwerp of persoon.
Oefenvoorbeeld: Kinderen duelleren om een bal waarbij het ene kind de bal vasthoudt en de ander het probeert af te pakken volgens de regels van de spelleider.
Belang: Naast het ontwikkelen van je spierkracht werk je aan je weerbaarheid. Je leert hoe je op een gezonde manier kunt uitdelen en incasseren met andere personen. Je leert grenzen te stellen en doet vertrouwen op.

Gooien, Vangen, Werpen, Slaan
Betekenis: Bewegingen waarbij de oog-hand-coördinatie centraal staat. Op verschillende manier wordt een bal in beweging gebracht en verwerkt.
Oefenvoorbeeld: Een kind heeft een hoepel opgehangen en gooit hier met een frisbee doorheen.
Belang: Je kunt deelnemen aan activiteiten waar deze bewegingen centraal staan. Je ontwikkelt het vermogen om richting en snelheid aan de bal mee te geven. Daarnaast leer je de balrichting en snelheid in te schatten door hem goed te vangen. Bijvoorbeeld: bal serveren bij tennis (opgooien en slaan), bal vangen bij honkbal.

Bewegen op muziek
Betekenis: Bewegen op het ritme van de muziek. Individueel of in groepsverband.
Oefenvoorbeeld: Een kind luistert de tekst van een doe-liedje en beeld uit wat er gezongen wordt.
Belang: Naast het grote plezier dat bewegen en muziek met zich meebrengt, zorgt het ook dat je ritmes herkent en kunt toepassen in het bewegen. Tevens beweeg je bij dans veelal het gehele lichaam waardoor je fit en vitaal blijft.

Springen en Landen
Betekenis: Je springt hoog, diep of ver, waarna je gecontroleerd kunt landen. Springen kan in de vrije ruimte, maar ook steunend of met gebruik van attributen.
Oefenvoorbeeld: Een kind springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel. 
Belang: Je ontwikkelt sprongkracht. Je leert bewust en onbewust de diepte en afstand in te schatten, waardoor je je landing kunt controleren.

Klimmen en Klauteren
Betekenis: jezelf verplaatsen op hoogte van het ene naar het andere steunvlak.
Oefenvoorbeeld: Een kind probeert de hoogste trede te bereiken op een speelladder.
Belang: Je leert jezelf op hoogte te verplaatsen van het ene naar het andere steunvlak. Je ontwikkelt inschattingsvermogen om te bepalen wat wel kan en wat niet en tot hoever je wilt gaan.

Hangen en Zwaaien
Betekenis: jezelf schommelend of zwaaiend bewegen in steunende of hangende houding.
Oefenvoorbeeld: een kind schommelt heen en weer en gaat zelfstandig steeds hoger.
Belang: Jezelf voortbewegen terwijl je ergens aan hangt. Zorgen voor zwaaivergroting en inschatten tot hoever je kunt gaan.